ECLI:NL:HR:2022:614

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 april 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
21/00706
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van partneralimentatie door Brexit en coronacrisis

In deze zaak heeft de vrouw, wonende te [woonplaats], een verzoek tot cassatie ingediend tegen de beschikking van het gerechtshof Den Haag. De vrouw was aanvankelijk vertegenwoordigd door advocaat F.I. van Dorsser en later door J.C. Zevenberg. De man, wonende te [woonplaats], is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Den Haag en het gerechtshof Den Haag, die relevant zijn voor het procesverloop. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers was om het cassatieberoep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft de klachten van de vrouw over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst was dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor dit oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 22 april 2022 het beroep van de vrouw verworpen, waarmee de eerdere beschikking van het hof in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/00706
Datum22 april 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: aanvankelijk F.I. van Dorsser en thans J.C. Zevenberg,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de man,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaak C/09/555570 / FA RK 18-4639 van de rechtbank Den Haag van 22 oktober 2018;
de beschikking in de zaak 200.253.038/01 van het gerechtshof Den Haag van 18 november 2020.
De vrouw heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
22 april 2022.