Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
1 februari 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 februari 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 29 september 2020 werd gewezen. De zaak betreft grootschalige oplichting waarbij de verdachte via Marktplaats bouwmaterialen, zoals stelconplaten, te koop aanbood. De bewezenverklaring houdt in dat de verdachte een groot aantal personen heeft opgelicht, waaronder de in de bewezenverklaring genoemde personen. De verdediging heeft in cassatie aangevoerd dat de bewezenverklaring onvoldoende duidelijk is.
De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.