ECLI:NL:HR:2022:352

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 maart 2022
Publicatiedatum
10 maart 2022
Zaaknummer
21/04423
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van een eerder arrest in belastingzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad der Nederlanden op 11 maart 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerder arrest. Het verzoek was ingediend door [X] te [Z], hierna aangeduid als belanghebbende. Het verzoek om herziening betrof het arrest van de Hoge Raad van 22 oktober 2021, nummer 20/02529, ECLI:NL:HR:2021:1585. De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 1 december 2021 gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor deze betaling. De brief is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, maar het griffierecht is niet voldaan. Op 30 december 2021 heeft de griffier belanghebbende opnieuw de gelegenheid gegeven om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald, maar belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Hierdoor heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het verzoek om herziening niet-ontvankelijk moet worden verklaard, op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in samenhang met artikel 29 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en artikel 8:119, lid 2, Awb. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is openbaar uitgesproken op 11 maart 2022.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/04423
Datum11 maart 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het verzoek om herziening van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 22 oktober 2021, nr. 20/02529, ECLI:NL:HR:2021:1585.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek om herziening

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 1 december 2021 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 30 december 2021 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet is betaald. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het verzoek om herziening moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb, in samenhang gelezen met artikel 29 AWR en artikel 8:119, lid 2, Awb, niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2022.