ECLI:NL:HR:2022:299

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 februari 2022
Publicatiedatum
24 februari 2022
Zaaknummer
20/03388
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging bindend advies geschillencommissie Wonen over gebreken in geleverde keuken

In deze zaak hebben eisers in cassatie beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een vordering tot vernietiging van een bindend advies van de geschillencommissie Wonen, dat betrekking heeft op gebreken in een geleverde keuken. De eisers hebben klachten geuit over de gehanteerde maatstaf en hebben motiveringsklachten ingediend. Daarnaast hebben zij geklaagd over het achterwege laten van een kostenveroordeling in een voorwaardelijk incidenteel beroep. De Hoge Raad heeft de klachten van eisers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van eisers verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/03388
Datum25 februari 2022
ARREST
In de zaak van
1. [eiseres 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaat: J. den Hoed,
tegen
EIGENHUIS B.V., als rechtsopvolgster van EIGENHUIS KEUKENS HOOFDDORP B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Eigenhuis,
advocaat: R.T. Wiegerink.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak 6036197 \ CV EXPL 17-5035 van de kantonrechter te Haarlem van 15 november 2017;
het arrest in de zaak 200.234.176/01 van het gerechtshof Amsterdam van 21 juli 2020.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Eigenhuis heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Eigenhuis begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
25 februari 2022.