ECLI:NL:HR:2022:192

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
20/01289
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onttrekking aan het verkeer van inbeslaggenomen tassen en strafmaat in drugszaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1968, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van hennep en betrokkenheid bij de invoer van cocaïne. De Hoge Raad beoordeelde de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof, waarbij het hof had geoordeeld dat het ongecontroleerde bezit van twee inbeslaggenomen zwarte tassen in strijd was met het algemeen belang en/of de wet. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet voldoende had gemotiveerd waarom het bezit van deze tassen als zodanig in strijd was met het algemeen belang. Dit leidde tot een (partiële) vernietiging van de uitspraak van het hof met betrekking tot de onttrekking aan het verkeer van de tassen, zonder terugwijzing. Daarnaast werd de opgelegde gevangenisstraf van vijftien maanden verminderd tot veertien maanden en twee weken, omdat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, maar paste de strafmaat aan op basis van de gegrondheid van het cassatiemiddel.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/01289
Datum15 februari 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 31 maart 2020, nummer 23-000011-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S. Weening, advocaat te Maastricht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf en de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen voorwerpen, en in zoverre tot zodanige beslissing als de Hoge Raad op grond van art. 440 Sv passend voorkomt, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel richt zich tegen de onttrekking aan het verkeer van twee zwarte tassen en klaagt daarbij over het oordeel van het hof dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en/of de wet.
3.2.1
Ten laste van de verdachte is onder 6 bewezenverklaard dat:
“hij op 17 juni 2014 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1.427 gram hennep.”
3.2.2
Het hof heeft dit bewezenverklaarde - kort gezegd - gekwalificeerd als het opzettelijk aanwezig hebben van hennep, en de verdachte voor dit feit en andere Opiumwetfeiten onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, met onttrekking aan het verkeer van twee inbeslaggenomen zwarte tassen.
3.2.3
Het hof heeft ten aanzien van de onttrekking aan het verkeer van de twee zwarte tassen het volgende overwogen:
“De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven zwarte tassen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte onder 6 begane feit aangetroffen. Deze behoren aan de verdachte toe en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot belemmering van de opsporing daarvan. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en/of de wet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen (...) 36b, 36c, 36d (...) van het Wetboek van Strafrecht.”
3.3
Zonder nadere motivering, die ontbreekt, is niet begrijpelijk het oordeel van het hof dat de aan het verkeer onttrokken verklaarde zwarte tassen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en/of de wet.
3.4
Het cassatiemiddel slaagt.

4.Beoordeling van het derde cassatiemiddel

4.1
Het cassatiemiddel klaagt dat in de cassatiefase de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.
4.2
Het cassatiemiddel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van vijftien maanden.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van de twee inbeslaggenomen zwarte tassen en de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert de opgelegde gevangenisstraf in die zin dat deze veertien maanden en twee weken beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 februari 2022.