Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
5.Beslissing
15 februari 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1968, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van hennep en betrokkenheid bij de invoer van cocaïne. De Hoge Raad beoordeelde de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof, waarbij het hof had geoordeeld dat het ongecontroleerde bezit van twee inbeslaggenomen zwarte tassen in strijd was met het algemeen belang en/of de wet. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet voldoende had gemotiveerd waarom het bezit van deze tassen als zodanig in strijd was met het algemeen belang. Dit leidde tot een (partiële) vernietiging van de uitspraak van het hof met betrekking tot de onttrekking aan het verkeer van de tassen, zonder terugwijzing. Daarnaast werd de opgelegde gevangenisstraf van vijftien maanden verminderd tot veertien maanden en twee weken, omdat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, maar paste de strafmaat aan op basis van de gegrondheid van het cassatiemiddel.