Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
5.Beslissing
15 februari 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was betrokken bij een criminele organisatie die zich bezighield met de bedrijfsmatige teelt en verkoop van hennep, wat in strijd is met de Opiumwet. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan meerdere feiten, waaronder het voorhanden hebben, kopen en vervoeren van chemicaliën en hardware bestemd voor hennepteelt, en het telen van hennepplanten. Het hof had eerder een geldbedrag van € 25.500 verbeurd verklaard, dat volgens het hof verkregen was uit de baten van de strafbare feiten. De Hoge Raad oordeelde echter dat het oordeel van het hof niet zonder meer begrijpelijk was, aangezien het bewezenverklaarde feit enkel betrekking had op het voorhanden hebben en vervoeren van goederen, en niet op de daadwerkelijke verkoop of teelt van hennep. Dit leidde tot een (partiële) vernietiging van de verbeurdverklaring van het geldbedrag en een terugwijzing naar het hof voor herbehandeling van de zaak.
Daarnaast werd in de uitspraak ook aandacht besteed aan de redelijke termijn van de procedure, waarbij de Hoge Raad vaststelde dat deze was overschreden. Dit leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 24 maanden naar 22 maanden. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof enkel wat betreft de verbeurdverklaring van het geldbedrag en de duur van de gevangenisstraf, en wees de zaak terug naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.