ECLI:NL:HR:2022:1794

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
1 december 2022
Zaaknummer
21/04864
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Groepsaansprakelijkheid voor schade door verduistering van een BMW

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij [eiser] in beroep ging tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft groepsaansprakelijkheid in het kader van aansprakelijkheidsrecht, specifiek voor schade die is ontstaan door de verduistering van een BMW. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof Den Haag, waaruit blijkt dat [eiser] zijn recht heeft geprobeerd te halen na een eerdere uitspraak. De advocaat van [eiser], K. Aantjes, heeft de zaak toegelicht, maar BMW Financial Services, de verweerder, is niet verschenen. De Advocaat-Generaal T. Hartlief heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van BMW Financial Services op nihil zijn begroot.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/04864
Datum2 december 2022
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: K. Aantjes,
tegen
BMW FINANCIAL SERVICES B.V.,
gevestigd te Rijswijk,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: BMW Financial Services,
niet verschenen.

1.Procesverloop in cassatie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/09/545776 / HA ZA 18-33 van de rechtbank Den Haag van 26 juni 2019 en 12 februari 2020;
b. het arrest in de zaak 200.278.343/01 van het gerechtshof Den Haag van 7 september 2021.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen BMW Financial Services is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van BMW Financial Services begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
2 december 2022.