Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
6 december 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1958, was betrokken bij een strafzaak waarin hij werd beschuldigd van feitelijke leiding geven aan medeplegen van gewoontewitwassen door een rechtspersoon, alsook van het nalaten tijdig gegevens te verstrekken. De verdediging voerde aan dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vervolging vanwege onvolledigheid van het onderzoeksdossier. Daarnaast werden er bewijsklachten ingediend met betrekking tot het witwassen en het nalaten van gegevens. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De zaak had ook samenhang met meerdere andere zaken, maar de Hoge Raad oordeelde dat de onvolkomenheid bij de beëdiging van raadsheren geen verdere bespreking behoefde, verwijzend naar een eerder arrest. Uiteindelijk werd het beroep verworpen, en de uitspraak werd gedaan door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.