Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
6 december 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1976, was aangeklaagd voor medeplegen van gewoontewitwassen, valsheid in geschrift en het nalaten tijdig gegevens te verstrekken. De verdediging stelde dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard vanwege onvolledigheid van het onderzoeksdossier. Daarnaast werden er bewijsklachten ingediend met betrekking tot het gewoontewitwassen en het nalaten van gegevens. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De advocaat-generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. Het arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.