Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
6 december 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1988, was in hoger beroep veroordeeld voor medeplegen van gewoontewitwassen en valsheid in geschrift. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof beoordeeld, waarbij de focus lag op de bewijsvoering met betrekking tot gewoontewitwassen en de opzet bij valsheid in geschrift. De advocaat-generaal A.E. Harteveld concludeerde tot verwerping van het beroep, en de raadsman van de verdachte heeft hierop schriftelijk gereageerd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof, en dat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vastgelegd in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en de uitspraak is gedaan door vice-president J. de Hullu en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in aanwezigheid van waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter.