ECLI:NL:HR:2022:1747

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 november 2022
Publicatiedatum
24 november 2022
Zaaknummer
22/02126
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2022 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] te [Z], Marokko, tegen de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Centrale Raad van Beroep van 7 april 2022, nr. 21/1688 ANW. De Hoge Raad heeft allereerst de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld. Belanghebbende had geen domicilieadres in Nederland gekozen en was derhalve niet bereikbaar voor de griffier. De griffier heeft belanghebbende op 21 juli 2022 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Aangezien het griffierecht niet is voldaan, heeft de griffier belanghebbende op 24 augustus 2022 nogmaals in de gelegenheid gesteld om te reageren op het niet betalen van het griffierecht. Belanghebbende heeft hier echter geen gebruik van gemaakt. Hierdoor heeft de Hoge Raad op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer22/02126
Datum25 november 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] , Marokko, (hierna: belanghebbende)
tegen
de RAAD VAN BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Centrale Raad van Beroep van 7 april 2022, nr. 21/1688 ANW [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Belanghebbende heeft niet gekozen voor een domicilieadres in Nederland.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 21 juli 2022 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 24 augustus 2022, welke brief eveneens per gewone post is verzonden aan het door belanghebbende opgegeven adres in het buitenland, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2022.