ECLI:NL:HR:2022:1747
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2022 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] te [Z], Marokko, tegen de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Centrale Raad van Beroep van 7 april 2022, nr. 21/1688 ANW. De Hoge Raad heeft allereerst de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld. Belanghebbende had geen domicilieadres in Nederland gekozen en was derhalve niet bereikbaar voor de griffier. De griffier heeft belanghebbende op 21 juli 2022 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Aangezien het griffierecht niet is voldaan, heeft de griffier belanghebbende op 24 augustus 2022 nogmaals in de gelegenheid gesteld om te reageren op het niet betalen van het griffierecht. Belanghebbende heeft hier echter geen gebruik van gemaakt. Hierdoor heeft de Hoge Raad op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.