ECLI:NL:HR:2022:1743

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 november 2022
Publicatiedatum
24 november 2022
Zaaknummer
21/04044
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurdersaansprakelijkheid en beoordeling van beslagverlof in cassatie

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, hebben eisers [eiser 1] en [eiser 2] beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en betreft de aansprakelijkheid van bestuurders in het kader van een beslagverlof. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en het arrest van het hof, waartegen de eisers hun cassatieberoep hebben ingesteld. De verweerder, INNO NAUTIC HOLDING B.V. (INH), is niet verschenen in deze procedure.

De advocaat-generaal B.F. Assink heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de eisers schriftelijk heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van INH zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen op 25 november 2022 en openbaar uitgesproken door raadsheer F.J.P. Lock.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/04044
Datum25 november 2022
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaat: C.S.G. Janssens,
tegen
INNO NAUTIC HOLDING B.V.,
gevestigd te Eemnes,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: INH,
niet verschenen.

1.Procesverloop in cassatie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/09/556542 / HA ZA 18-787 van de rechtbank Den Haag van 7 november 2018 en 10 juli 2019;
b. het arrest in de zaak 200.265.123/01 van het gerechtshof Den Haag van 29 juni 2021.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen INH is verstek verleend.
De zaak is voor [eisers] toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de advocaat-generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van INH begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze, als voorzitter, en de raadsheren C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
25 november 2022.