Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
25 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, hebben eisers [eiser 1] en [eiser 2] beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en betreft de aansprakelijkheid van bestuurders in het kader van een beslagverlof. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en het arrest van het hof, waartegen de eisers hun cassatieberoep hebben ingesteld. De verweerder, INNO NAUTIC HOLDING B.V. (INH), is niet verschenen in deze procedure.
De advocaat-generaal B.F. Assink heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de eisers schriftelijk heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van INH zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen op 25 november 2022 en openbaar uitgesproken door raadsheer F.J.P. Lock.