Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.Beslissing
25 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak hebben de kopers van een woning, [eiser 1] en [eiseres 2], cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Dit arrest, dat op 12 oktober 2021 is gewezen, betrof de aansprakelijkheid van de verkopers, [verweerder 1] en [verweerster 2], voor vochtproblemen in het souterrain van de woning. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 25 november 2022, onder zaaknummer 22/00054, de klachten van de kopers over het arrest van het hof beoordeeld. De advocaat-generaal W.L. Valk had geconcludeerd tot verwerping van het principale cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de kopers niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. Dit oordeel werd niet verder gemotiveerd, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep van de verkopers, dat onder de voorwaarde was ingesteld dat het principale beroep tot vernietiging zou leiden, behoeft geen behandeling. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en de kopers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 928,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.