ECLI:NL:HR:2022:1737

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 november 2022
Publicatiedatum
24 november 2022
Zaaknummer
22/00054
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid verkoper voor vochtproblemen in souterrain van woning

In deze zaak hebben de kopers van een woning, [eiser 1] en [eiseres 2], cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Dit arrest, dat op 12 oktober 2021 is gewezen, betrof de aansprakelijkheid van de verkopers, [verweerder 1] en [verweerster 2], voor vochtproblemen in het souterrain van de woning. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 25 november 2022, onder zaaknummer 22/00054, de klachten van de kopers over het arrest van het hof beoordeeld. De advocaat-generaal W.L. Valk had geconcludeerd tot verwerping van het principale cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de kopers niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. Dit oordeel werd niet verder gemotiveerd, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep van de verkopers, dat onder de voorwaarde was ingesteld dat het principale beroep tot vernietiging zou leiden, behoeft geen behandeling. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en de kopers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 928,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/00054
Datum25 november 2022
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiseres 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie, verweerders in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna gezamenlijk: [de kopers],
advocaat: K. Aantjes,
tegen
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie, eisers in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna gezamenlijk: [de verkopers],
advocaat: M.B.A. Alkema.

1.Procesverloop in cassatie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/03/220335 / HA ZA 16-255 van de rechtbank Limburg van 29 maart 2017;
b. de arresten in de zaak 200.242.155/02 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 18 september 2018, 9 juli 2019 en 12 oktober 2021.
[de kopers] hebben tegen het arrest van het hof van 12 oktober 2021 beroep in cassatie ingesteld.
[de verkopers] hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de advocaat-generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het principale beroep;
- veroordeelt [de kopers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [de verkopers] begroot op € 928,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.M. Wattendorff, als voorzitter, S.J. Schaafsma en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
25 november 2022.