ECLI:NL:HR:2022:1733

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 november 2022
Publicatiedatum
24 november 2022
Zaaknummer
22/02999
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over wilsonbekwaamheid en toepassing van verplichte zorg in de vorm van medicatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de wilsonbekwaamheid van betrokkene en de toepassing van verplichte zorg in de vorm van medicatie. Betrokkene, vertegenwoordigd door advocaat J.A.J. Leeman, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel van 9 mei 2022. De zorgaanbieder, vertegenwoordigd door advocaat T. van Malssen, verzocht het beroep te verwerpen. De advocaat-generaal B.J. Drijber adviseerde eveneens tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft de klachten van betrokkene over de beschikking van de rechtbank beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank Overijssel in stand bleef. Deze uitspraak heeft implicaties voor de toepassing van verplichte zorg en de beoordeling van wilsonbekwaamheid in vergelijkbare zaken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/02999
Datum25 november 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: betrokkene,
advocaat: J.A.J. Leeman,
tegen
STICHTING [de zorgaanbieder],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de zorgaanbieder,
advocaat: T. van Malssen.

1.Procesverloop in cassatie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar
de beschikking in de zaak C/08/280076 / FA RK 22-1009 van de rechtbank Overijssel van 9 mei 2022.
Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld.
De procesinleiding is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De zorgaanbieder heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de advocaat-generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van betrokkene heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.H. Sieburgh, als voorzitter, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
25 november 2022.