ECLI:NL:HR:2022:1691

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
21/01295
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over rijden onder invloed van cannabis en alcohol met betrekking tot bloedonderzoek en bewijsuitsluiting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft de verdachte die beschuldigd werd van rijden onder invloed van cannabis en alcohol, in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte had een beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het hof, waarin hij werd veroordeeld. De advocaat van de verdachte, M.G. Cantarella, heeft een cassatiemiddel ingediend, waarin hij stelde dat het hof een belangrijke rechtsregel had miskend met betrekking tot de waarborgen van bloedonderzoek zoals vastgelegd in artikel 16.1 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in verkeer (BADG). De advocaat-generaal, E.J. Hofstee, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering gegeven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de eerdere veroordeling in stand bleef.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/01295
Datum13 december 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 15 maart 2021, nummer 22-002394-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.G. Cantarella, advocaat te 's‑Gravenhage, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 december 2022.