Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
15 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 11 maart 2020 was gewezen. De zaak betreft zware mishandeling, zoals omschreven in artikel 302.1 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte, geboren in 1971, heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat J. Boksem een schriftuur met cassatiemiddelen heeft ingediend. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van de zaak.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep en de pleitnota van de raadsman in het ongerede zijn geraakt. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de bestreden uitspraak in cassatie niet kan worden getoetst. De Hoge Raad oordeelt dat dit verzuim zozeer in strijd is met de behoorlijke procesorde dat het onherstelbaar is. Daarom heeft de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak teruggeworpen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een correcte procesgang en de noodzaak om alle relevante processtukken beschikbaar te hebben voor een eerlijke rechtsgang. De Hoge Raad heeft hiermee een belangrijke beslissing genomen die de rechtsbescherming van de verdachte waarborgt.