Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
3.Beslissing
15 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, dat op 10 december 2020 was gewezen. De verdachte, een rechtspersoon, was beschuldigd van verschillende strafbare feiten, waaronder het opzettelijk gebruik maken van vals geschrift, het niet melden van vuurwerktransporten, valsheid in geschrift, gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie. De zaak had betrekking op de handel in illegaal vuurwerk uit China.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen. De rechtbank had eerder verzoeken tot het horen van getuigen afgewezen, en de Hoge Raad oordeelde dat de bewijsklachten met betrekking tot het gebruik van vals geschrift en de toerekening van handelingen van medeverdachten aan de verdachte niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft ook de klachten over de onvolkomenheid bij de beëdiging van raadsheren en de advocaat-generaal behandeld, maar oordeelde dat deze geen verdere bespreking behoefden.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling en de eenheid van het recht, maar de Hoge Raad heeft niet verder gemotiveerd waarom de klachten niet tot vernietiging leidden. De zaak is samenhangend met andere zaken die eerder zijn behandeld.