ECLI:NL:HR:2022:1639

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
20/04321
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch inzake valsheid in geschrift en deelname aan criminele organisatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, dat op 10 december 2020 was gewezen. De verdachte, een rechtspersoon, was beschuldigd van verschillende strafbare feiten, waaronder het opzettelijk gebruik maken van vals geschrift, het niet melden van vuurwerktransporten, valsheid in geschrift, gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie. De zaak had betrekking op de handel in illegaal vuurwerk uit China.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen. De rechtbank had eerder verzoeken tot het horen van getuigen afgewezen, en de Hoge Raad oordeelde dat de bewijsklachten met betrekking tot het gebruik van vals geschrift en de toerekening van handelingen van medeverdachten aan de verdachte niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft ook de klachten over de onvolkomenheid bij de beëdiging van raadsheren en de advocaat-generaal behandeld, maar oordeelde dat deze geen verdere bespreking behoefden.

De advocaat-generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling en de eenheid van het recht, maar de Hoge Raad heeft niet verder gemotiveerd waarom de klachten niet tot vernietiging leidden. De zaak is samenhangend met andere zaken die eerder zijn behandeld.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/04321 E
Datum15 november 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, economische kamer, van 10 december 2020, nummer 20-001911-13, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur en aanvullende schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De raadsvrouw heeft – na het verstrijken van de in artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde termijn – bij aanvullende schriftuur nog aan de orde gesteld dat bij de beëdiging van één of meerdere raadsheren die de bestreden uitspraak hebben gewezen en de beëdiging van de advocaat-generaal die bij de behandeling van de zaak in hoger beroep betrokken is geweest, zich een onvolkomenheid heeft voorgedaan. Gelet op het arrest dat de Hoge Raad op 21 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1438 heeft gewezen, behoeft dat geen verdere bespreking.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft bij conclusie en aanvullende conclusie geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 november 2022.