ECLI:NL:HR:2022:1634

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
20/04317
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over niet melden van vuurwerktransporten en illegale vuurwerkhandel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van verschillende strafbare feiten gerelateerd aan de handel in illegaal vuurwerk, waaronder het niet melden van vuurwerktransporten en het voorhanden hebben van consumentenvuurwerk zonder dat aan de wettelijke eisen was voldaan. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij verschillende cassatiemiddelen zijn voorgesteld door zijn advocaat J. Kuijper.

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De belangrijkste punten van geschil betroffen de afwijzing van het verzoek tot het horen van getuigen, bewijsklachten met betrekking tot opzet en medeplegen, en de vraag of het hof de meest gunstige wetgeving had moeten toepassen na een wijziging in de wetgeving. Daarnaast werd er gediscussieerd over de redelijke termijn in de eerste aanleg en de onvolkomenheid bij de beëdiging van raadsheren en de advocaat-generaal.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Het beroep is verworpen, en de uitspraak van het hof blijft daarmee in stand.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/04317 E
Datum15 november 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, economische kamer, van 10 december 2020, nummer 20-001909-13, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur en aanvullende schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De raadsvrouw heeft – na het verstrijken van de in artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde termijn – bij aanvullende schriftuur nog aan de orde gesteld dat bij de beëdiging van één of meerdere raadsheren die de bestreden uitspraak hebben gewezen en de beëdiging van de advocaat-generaal die bij de behandeling van de zaak in hoger beroep betrokken is geweest, zich een onvolkomenheid heeft voorgedaan. Gelet op het arrest dat de Hoge Raad op 21 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1438 heeft gewezen, behoeft dat geen verdere bespreking.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft bij conclusie en aanvullende conclusie geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 november 2022.