ECLI:NL:HR:2022:1607

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
21/03552
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over aandelenoverdracht en vaststelling koopprijs

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van Gander B.V. en H.P.P. Holding B.V. tegen Verheul Holding B.V. De Hoge Raad behandelt de klachten van Gander c.s. over een arrest van het gerechtshof Amsterdam, waarin een leemte in de overeenkomst betreffende de aandelenoverdracht is ingevuld. De overeenkomst bevatte een bepaling dat de koopprijs achteraf kon worden gecorrigeerd op basis van de jaarrekening van 2005. De bindend adviseurs constateerden dat er een leemte was in de overeenkomst met betrekking tot de definitieve vaststelling van de koopprijs. Gander c.s. hebben in cassatie geklaagd over de wijze waarop het hof deze leemte heeft ingevuld. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelt dat het niet nodig is om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en veroordeelt Gander c.s. in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 7.086,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/03552
Datum11 november 2022
ARREST
In de zaak van
1. GANDER B.V.,
gevestigd te Wieringerwerf,
2. H.P.P. HOLDING B.V.,
gevestigd te Hippolytushoef,
EISERESSEN tot cassatie,
hierna gezamenlijk: Gander c.s.,
advocaat: J.H.M. van Swaaij,
tegen
VERHEUL HOLDING B.V.,
gevestigd te Waarland,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Verheul,
advocaat: S.M. Kingma.

1.Procesverloop in cassatie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak 112866 / HA ZA 09-752 van de rechtbank te Alkmaar van 23 december 2009, 24 februari 2010, 16 juni 2010, 8 juni 2011, 18 januari 2012 en 6 juni 2012 en van de rechtbank Noord-Holland van 2 april 2014;
b. het arrest in de zaak 200.153.740/01 van het gerechtshof Amsterdam van 18 mei 2021.
Gander c.s. hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Verheul heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Verheul mede door M.E.A. Möhring.
De conclusie van de advocaat-generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Gander c.s. heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Gander c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Verheul begroot op € 7.086,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Gander c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.M. Wattendorff, als voorzitter, A.E.B. ter Heide en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
11 november 2022.