Uitspraak
gevestigd te Amsterdam,
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
11 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 november 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Swapschade c.s. tegen ABN Amro. De zaak betreft klachten over de omkeringsregel in een aansprakelijkheidsprocedure met betrekking tot renteswaps. Swapschade c.s. heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat eerder op 6 juli 2021 was gewezen. De Hoge Raad heeft de klachten van Swapschade c.s. beoordeeld, maar deze niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof, en dat het niet nodig was om te motiveren waarom dit oordeel was genomen. Dit is in lijn met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat de Hoge Raad niet hoeft te motiveren als de vragen niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.
De Hoge Raad heeft het beroep van Swapschade c.s. verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van ABN Amro zijn begroot op € 7.086,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door de vicepresident M.J. Kroeze en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff en F.R. Salomons, en is openbaar uitgesproken door raadsheer F.J.P. Lock.