Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
8 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, gewezen op 6 mei 2021, in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1971. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij de advocaten R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen werkzaam te Rotterdam, een cassatiemiddel hebben voorgesteld. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De kern van het cassatiemiddel betreft een onvolkomenheid bij de beëdiging van een of meerdere raadsheren van het hof die de bestreden uitspraak hebben gedaan. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2022:1438) en geconcludeerd dat deze onvolkomenheid geen verdere bespreking behoeft. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen, wat betekent dat de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren J.C.A.M. Claassens en M. Kuijer, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 8 november 2022.