ECLI:NL:HR:2022:1545

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 oktober 2022
Publicatiedatum
26 oktober 2022
Zaaknummer
21/05207
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een eerder arrest inzake belastingrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad der Nederlanden op 28 oktober 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder arrest van 7 mei 2021, met nummer 21/01009, ECLI:NL:HR:2021:716. Het verzoek om herziening was ingediend door [X] te [Z], vertegenwoordigd door M. Thiebou, tegen de Staatssecretaris van Financiën. De Hoge Raad heeft het verzoek beoordeeld en de procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen over de ontvankelijkheid van het verzoek.

De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening duidelijk niet kan slagen. Op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft de Hoge Raad besloten om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren. Dit betekent dat de Hoge Raad geen inhoudelijke beoordeling van de zaak heeft gedaan, omdat het verzoek niet aan de vereisten voldeed.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing is openbaar uitgesproken en is genomen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, samen met de raadsheren E.F. Faase en J.A.R. van Eijsden, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/05207
Datum28 oktober 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende),
vertegenwoordigd door M. Thiebou,
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het verzoek om herziening van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 7 mei 2021, nr. 21/01009, ECLI:NL:HR:2021:716.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek om herziening

De Hoge Raad heeft het verzoek om herziening beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het verzoek om herziening duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2022.