ECLI:NL:HR:2022:1544
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Gemeente [X] tegen de Staatssecretaris van Financiën inzake naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 oktober 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Gemeente [X] tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het tijdvak van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013. De Gemeente [X] had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag, die op haar beurt was gebaseerd op een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Den Haag. De Hoge Raad had in een eerder arrest van 11 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1407, de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling.
In het huidige geding heeft de Gemeente [X], vertegenwoordigd door [P1], beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 6 juli 2021. De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P2], heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van de Gemeente [X] beoordeeld, maar deze klachten konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam in stand blijft.