ECLI:NL:HR:2022:1457
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens overschrijding van de termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2022 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] te [Z], Marokko, tegen de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 25 februari 2022, nr. 21/2243 ANW. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep ontvankelijk was. Belanghebbende had geen domicilieadres in Nederland gekozen en het beroepschrift was niet tijdig ingediend. De termijn voor het indienen van het beroepschrift, zoals gesteld in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), eindigde op 15 april 2022. Het beroepschrift was pas op 17 mei 2022 ontvangen door de griffie van de Hoge Raad, wat betekent dat het niet binnen de gestelde termijn was ingediend. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 15 juni 2022 in de gelegenheid gesteld om te reageren op de overschrijding van de termijn, maar belanghebbende heeft hierop niet gereageerd. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.