ECLI:NL:HR:2022:1431

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 oktober 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
21/02032
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling huwelijkse voorwaarden en verrekenbeding in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden. De man, verzoeker tot cassatie, heeft beroep ingesteld tegen een beschikking van het hof van 11 februari 2021. De vrouw, verweerder in cassatie, heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De zaak betreft een niet-uitgevoerd periodiek verrekenbeding, zoals vastgelegd in artikel 1:141 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Tevens is er een weerlegging van het vermoeden dat de eenmanszaak, die ter volstorting van aandelen is ingebracht, is gevormd uit te verrekenen winsten, zoals bedoeld in artikel 1:141 lid 3 BW. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt in zowel het principale als het incidentele beroep tot verwerping. De Hoge Raad heeft de verzoeken van beide partijen om verwerping van het beroep gehonoreerd en de beschikking van het hof bevestigd.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/02032
Datum14 oktober 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie, verweerder in het incidentele cassatieberoep,
hierna: de man,
advocaat: C.G.A. van Stratum,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie, verzoekster in het incidentele cassatieberoep,
hierna: de vrouw,
advocaat: M.S. van der Keur.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaken C/03/250357 / FA RK 18-1893 en C/03/250360 / FA RK 18-1895 van de rechtbank Limburg van 30 augustus 2019;
de beschikkingen in de zaak 200.270.006/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 6 februari 2020 en 11 februari 2021.
De man heeft tegen de beschikking van 11 februari 2021 van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De vrouw heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt in zowel het principale beroep als het incidentele beroep tot verwerping.
De advocaat van de man heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
in het principale en in het incidentele beroep:
verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, C.H. Sieburgh en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
14 oktober 2022.