De rechtbank heeft het klaagschrift, dat strekt tot opheffing van het beslag op de onder de klaagster inbeslaggenomen woning, gegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe onder meer het volgende overwogen:
“Inhoud van het klaagschrift
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag op het registergoed (de woning) aan de [a-straat 1] (de Hoge Raad begrijpt: [a-straat 1]), [postcode] [plaats].
(...)
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft – onder verwijzing naar het schriftelijk standpunt van het Openbaar Ministerie – verklaard zich te verzetten tegen opheffing van het beslag. Het inbeslaggenomene kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen en het is niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, met betrekking tot het voorwerp de verbeurdverklaring zal uitspreken.
(...)
Het onderzoek is breder dan de enkele aanschaf van de woning door klaagster en ziet ook op de aanschaf van panden door de (ex)partner, (ex)schoonmoeder en (ex)zwager van klaagster. Deze personen zijn ook als verdachte aangemerkt. Er is sprake van gedeeltelijke verwevenheid. Het voortdurende delict witwassen is strafbaar. Er is minimaal sprake van het aanvangen van het enkel voorhanden hebben sinds de strafbaarstelling van witwassen in 2001. Als er al sprake zou zijn van (verjaarde) heling in plaats van witwassen dan zou de voorgenomen verkoop van het pand gezien kunnen worden als (eenvoudig) witwassen.
(...)
De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
Op 24 september 2019 is op de voet van artikel 94 Sv beslag gelegd op de woning.
Klaagster wordt – kort gezegd – verdacht van witwassen. Het onderzoek richt zich op diverse vermogensbestanddelen, waaronder bankrekeningen en drie woningen in Amsterdam en [plaats] met een gezamenlijke waarde van meer dan € 2.000.000.- waarvan vermoed wordt dat deze zijn gefinancierd met crimineel geld.
Ten aanzien van klaagster ziet de verdenking op de aankoop van een woning aan de [a-straat 1] in [plaats]. Deze woning is door klaagster aangekocht op 13 maart 2000 zonder hypothecaire lening. Daarnaast zou zij beschikken over een auto met een nieuwwaarde van ongeveer € 45.000,-, terwijl haar inkomsten niet voldoende zijn voor dergelijke bezittingen. De (ex-)partner van klaagster staat ingeschreven op een adres in Amsterdam, welke woning op 1 mei 2016 door hem ook zonder hypothecaire lening is aangeschaft voor € 1.111.008,-. Dit geld zou voor een gedeelte afkomstig zijn uit een schenking zijn van zijn moeder en voor het overige een lening betreffen. Er vinden echter geen aflossingen en/of rentebetalingen plaats. Daarnaast is de woning voor circa € 300.000,- verbouwd, waarvan € 200.000,- contant is betaald. De (ex-)partner van klaagster had na 2015 geen inkomsten en voor die tijd zeer lage inkomsten (geregistreerd). De (ex-)zwager van klaagster heeft in 2017 een woning aangeschaft in [plaats] voor € 392.000,-. Deze woning is ook zonder hypothecaire lening gefinancierd. In dit pand werd in 2018 een hennepplantage met ruim 600 planten aangetroffen die al langere tijd in werking zou zijn.
(...)
De vraag is, of het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring zal uitspreken. De rechtbank overweegt hierover als volgt. Het staat niet ter discussie dat de woning aan de [a-straat 1] te [plaats] door klaagster is aangekocht in maart 2000. Klaagster wordt ervan verdacht die aankoop te hebben gefinancierd met crimineel vermogen en zich aldus strafbaar te hebben gemaakt aan witwassen. Witwassen is echter pas als apart delict in de Nederlandse wet opgenomen in 2001. Dat maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de situatie dat het 'niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring zal uitspreken' zich hier niet voordoet. Dat betekent dat het strafvorderlijk belang zich niet (langer) tegen teruggave van de woning aan klaagster verzet.
De rechtbank zal dan ook vanwege het ontbreken van strafvorderlijk belang het beklag gegrond verklaren en gelasten dat het beslag op de woning wordt opgeheven.”