ECLI:NL:HR:2022:1390

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 oktober 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
21/03327
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over non-conformiteit bij de koop van appartementen als beleggingsobject

In deze zaak heeft [verkoper] beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft de koop van appartementen als beleggingsobject, waarbij [verkoper] zich beroept op non-conformiteit. De Hoge Raad heeft de klachten van [verkoper] over het arrest van het hof beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. Dit oordeel is niet gemotiveerd, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van [verkoper] verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [koper] zijn begroot op € 421,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/03327
Datum7 oktober 2022
ARREST
In de zaak van
[verkoper],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [verkoper],
advocaat: S.M. Kingma,
tegen
[koper],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [koper],
advocaat: D. Rijpma.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C09/419040/ HA ZA 12-597 van de rechtbank Den Haag van 19 december 2012, 2 oktober 2013 en 21 mei 2014;
het arrest in de zaak 200.154.533/02 van het gerechtshof Den Haag van 4 mei 2021.
[verkoper] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[koper] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor [verkoper] mede door M.E.A. Möhring.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verkoper] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [verkoper] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [koper] begroot op € 421,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [verkoper] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
7 oktober 2022.