ECLI:NL:HR:2022:1351
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake inkomstenbelasting en belastingrente
In deze zaak heeft belanghebbende, een individu te [Z], beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 november 2020, met nummer 20/00001. Dit hoger beroep volgde op een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland, die betrekking had op de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente voor het jaar 2012. De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend tegen de cassatieklachten van belanghebbende.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de klachten niet relevant waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vereist onder artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, wat betekent dat de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 30 september 2022.