ECLI:NL:HR:2022:1301

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 september 2022
Publicatiedatum
23 september 2022
Zaaknummer
21/04199
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van eerder arrest van de Hoge Raad

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2022 het verzoek om herziening van een eerder arrest beoordeeld. Het verzoek was ingediend door [X] te [Z], hierna aangeduid als belanghebbende, en betrof het arrest van de Hoge Raad van 7 december 2018, nummer 18/04447, ECLI:NL:HR:2018:2275. De Hoge Raad heeft het verzoek om herziening onder de aandacht van de procureur-generaal gebracht, die de gelegenheid heeft gekregen om een advies uit te brengen over de ontvankelijkheid van het verzoek.

Na beoordeling is de Hoge Raad tot de conclusie gekomen dat het verzoek om herziening duidelijk niet kan slagen. Gezien de omstandigheden heeft de Hoge Raad besloten om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit betekent dat de Hoge Raad geen inhoudelijke beoordeling van de zaak heeft gedaan, maar enkel heeft vastgesteld dat het verzoek niet ontvankelijk is.

Daarnaast heeft de Hoge Raad in deze uitspraak geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing is openbaar uitgesproken door de vice-president M.E. van Hilten, samen met de raadsheren E.N. Punt en J.A.R. van Eijsden, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/04199
Datum23 september 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het verzoek om herziening van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 7 december 2018, nr. 18/04447, ECLI:NL:HR:2018:2275.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek om herziening

De Hoge Raad heeft het verzoek om herziening beoordeeld. De procureur-generaal bij de
Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het verzoek om herziening duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2022.