Uitspraak
wonende te [woonplaats],
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
23 september 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van betrokkene, die in beroep ging tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had op 21 maart 2022 een beschikking gegeven in de zaak C/08/278270 / FA RK 22-637, waarin een zorgmachtiging voor twee jaar werd verleend op basis van artikel 6:5, aanhef en onder c, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene stelde dat er niet voldaan was aan de voorwaarde van vijf jaar aaneengesloten verplichte zorg, zoals vereist voor de verlening van de zorgmachtiging. De Hoge Raad heeft de klachten van betrokkene over de beschikking van de rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel kwam, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lück strekte tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van betrokkene verworpen.