Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Procesverloop
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
4 februari 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [verzoekster] B.V. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep, dat niet op de voorgeschreven wijze was ingesteld. De procesinleiding was niet ingediend langs elektronische weg en was niet ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad, zoals vereist door de artikelen 30c lid 1 en 426a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De Hoge Raad verwijst naar eerdere beslissingen van de wrakingskamers van de rechtbank en het gerechtshof Amsterdam, die relevant zijn voor het procesverloop. De Advocaat-Generaal T. Hartlief heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van [verzoekster] in haar cassatieberoep. Ondanks de mogelijkheid om de verzuimen binnen twee weken te herstellen, heeft [verzoekster] hiervan geen gebruik gemaakt. Hierdoor heeft de Hoge Raad besloten om [verzoekster] niet-ontvankelijk te verklaren in haar beroep.