ECLI:NL:HR:2022:125

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
21/04774
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep wegens niet-naleving procesinstructies

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [verzoekster] B.V. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep, dat niet op de voorgeschreven wijze was ingesteld. De procesinleiding was niet ingediend langs elektronische weg en was niet ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad, zoals vereist door de artikelen 30c lid 1 en 426a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De Hoge Raad verwijst naar eerdere beslissingen van de wrakingskamers van de rechtbank en het gerechtshof Amsterdam, die relevant zijn voor het procesverloop. De Advocaat-Generaal T. Hartlief heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van [verzoekster] in haar cassatieberoep. Ondanks de mogelijkheid om de verzuimen binnen twee weken te herstellen, heeft [verzoekster] hiervan geen gebruik gemaakt. Hierdoor heeft de Hoge Raad besloten om [verzoekster] niet-ontvankelijk te verklaren in haar beroep.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/04774
Datum4 februari 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
[verzoekster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: [verzoekster] .

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beslissing in de zaak HA RK 21/187 van de wrakingskamer van de rechtbank Amsterdam van 27 oktober 2021;
b. de beslissing in de zaak 200.301.704/01 van de wrakingskamer van het gerechtshof Amsterdam van 2 november 2021.
Namens [verzoekster] heeft [betrokkene 1] tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoekster] in haar cassatieberoep.
Namens [verzoekster] heeft [betrokkene 1] schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Het cassatieberoep is niet ingesteld op de in art. 30c lid 1 Rv voorgeschreven wijze, te weten door indiening van een procesinleiding langs elektronische weg. Ook is de procesinleiding niet, zoals vereist door art. 426a lid 1 Rv, ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad. [1] Deze verzuimen konden worden hersteld door dezelfde procesinleiding met inachtneming van de vereisten van de art. 30c en 426a lid 1 Rv opnieuw in te dienen. [verzoekster] heeft evenwel geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de verzuimen binnen twee weken te herstellen. Dit brengt mee dat zij in haar beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, A.E.B. ter Heide en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
4 februari 2022.

Voetnoten

1.Vgl. HR 18 december 1998, ECLI:NL:HR:1998:AD2977.