ECLI:NL:HR:2022:1210

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 september 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
22/01621
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep wegens niet-naleving procesinleidingseisen

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van eiser in zijn cassatieberoep. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de procesinleiding niet op de voorgeschreven wijze is ingediend, zoals vereist in artikel 30c lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Daarnaast voldeed de procesinleiding niet aan de eisen van artikel 407 lid 3 Rv, omdat er geen advocaat bij de Hoge Raad was aangewezen die eiser in het geding in cassatie zou vertegenwoordigen. Eiser had de mogelijkheid om de verzuimen te herstellen door een nieuwe procesinleiding in te dienen, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Hierdoor heeft de Hoge Raad geoordeeld dat eiser niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn beroep. Het arrest is gewezen op 16 september 2022 en openbaar uitgesproken door raadsheer F.J.P. Lock.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/01621
Datum16 september 2022
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: eiser,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats].
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak 506188 van de rechtbank Midden-Nederland van 23 september 2020;
het arrest in de zaak 200.293.275/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 januari 2022.
Eiser heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van eiser in zijn cassatieberoep.
Eiser heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Het cassatieberoep is niet ingesteld op de in art. 30c lid 1 Rv voorgeschreven wijze, te weten door indiening van een procesinleiding langs elektronische weg. Ook voldoet de procesinleiding niet aan de eisen van art. 407 lid 3 Rv, omdat daarin niet een advocaat bij de Hoge Raad is aangewezen die eiser in het geding in cassatie zal vertegenwoordigen. Deze verzuimen konden worden hersteld door dezelfde procesinleiding met inachtneming van de vereisten van de art. 30c en 407 lid 3 Rv opnieuw in te dienen. Eiser heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Dit brengt mee dat hij in zijn beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart eiser niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, F.J.P. Lock en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
16 september 2022.