ECLI:NL:HR:2022:1206

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 september 2022
Publicatiedatum
14 september 2022
Zaaknummer
21/04215
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Peek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eendaadse samenloop van openlijke geweldpleging, poging doodslag en poging zware mishandeling tijdens vechtpartij in Wageningen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 5 oktober 2021. De zaak betreft een eendaadse samenloop van openlijke geweldpleging met lichamelijk letsel tot gevolg, poging doodslag en poging zware mishandeling, die plaatsvond tijdens een vechtpartij in 2016 in Wageningen. De verdachte, geboren in 1972, heeft geen cassatiemiddelen ingediend, waardoor de Hoge Raad niet in staat was om het beroep in behandeling te nemen. De wet vereist dat een advocaat binnen een bepaalde termijn een schriftuur met cassatiemiddelen indient, maar deze verplichting is niet nageleefd. Hierdoor heeft de Hoge Raad, conform artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, het beroep van de verdachte niet-ontvankelijk verklaard. Het arrest is gewezen op 13 september 2022 door raadsheer C. Caminada, in aanwezigheid van waarnemend griffier H.J.S. Kea, en is uitgesproken tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/04215
Datum13 september 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 oktober 2021, nummer 21-000675-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Cassatiemiddelen zijn namens deze niet voorgesteld.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de verdachte een schriftuur met cassatiemiddelen (klachten) bij de Hoge Raad moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling kan nemen (zie artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 september 2022.