Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
4.Beslissing
27 september 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 30 april 2021. De verdachte, geboren in 1993, was in cassatie gegaan na een veroordeling voor rijden onder invloed van alcohol. De advocaat van de verdachte, B. Kizilocak, had cassatiemiddelen ingediend, waarin werd betoogd dat het hof niet voldoende had gemotiveerd waarom het was afgeweken van het standpunt van de verdediging. Dit standpunt hield in dat de verdachte na het besturen van het voertuig alcohol had genuttigd, wat van invloed zou zijn op het ademalcoholgehalte. De advocaat-generaal, D.J.M.W. Paridaens, concludeerde tot vernietiging van de uitspraak van het hof en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag voor een nieuwe behandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat het cassatiemiddel slaagde, omdat het hof in strijd met de wet niet had gemotiveerd waarom het was afgeweken van het door de verdediging naar voren gebrachte standpunt. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, zodat deze opnieuw kan worden berecht. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de rechter bij afwijking van door de verdediging ingebrachte standpunten, vooral in strafzaken waar de rechten van de verdachte op het spel staan.