In deze zaak hebben HHI c.s. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 maart 2020. De eisers, bestaande uit Harlingen Holdings Industries B.V. en twee andere natuurlijke personen, zijn vertegenwoordigd door advocaat B.I. Kraaipoel en G.M. van de Vuurst. De curator, Dominicus Cornelis Poiesz, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Welsec Schilders- en Classificeerbedrijf B.V., is niet verschenen in de procedure. De Hoge Raad heeft de klachten van HHI c.s. over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en HHI c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de curator zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen op 4 februari 2022 en openbaar uitgesproken door raadsheer H.M. Wattendorff.