ECLI:NL:HR:2022:1147
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake vennootschapsbelasting en beschikking Wet op de vennootschapsbelasting 1969
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2009 en een beschikking voor het jaar 2010, die beide voortvloeien uit de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De belanghebbende had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, die op haar beurt de beslissingen van het Gerechtshof Amsterdam had bevestigd. De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld, maar deze niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof, en dat er geen noodzaak was om de motivering van dit oordeel verder uit te leggen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet relevant waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. Het beroep in cassatie is ongegrond verklaard.