ECLI:NL:HR:2022:1106
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake watersysteemheffing en zuiveringsheffing
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 juli 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 23 februari 2021. De zaak betreft de belanghebbende, een persoon of entiteit gevestigd te [Z], die in beroep ging tegen de aan hem opgelegde aanslagen in de watersysteemheffing en zuiveringsheffing voor de jaren 2013 en 2014. De belanghebbende had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, die ook betrekking had op deze aanslagen.
De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De klachten werden echter niet gegrond bevonden, en de Hoge Raad heeft geoordeeld dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. Het is belangrijk op te merken dat de Hoge Raad niet verplicht was om zijn oordeel te motiveren, aangezien de klachten niet relevant waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.