ECLI:NL:HR:2022:1097
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake belastingrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 juli 2022 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende, vertegenwoordigd door J.B. Gubbels, tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 2 februari 2022. De Hoge Raad heeft allereerst de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld. Het beroepschrift dat via het webportaal van de Hoge Raad was ingediend, voldeed niet aan de eisen van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het geen gronden van het beroep bevatte. De griffier van de Hoge Raad heeft op 11 april 2022 een bericht in het digitale dossier van belanghebbende geplaatst, waarin belanghebbende de gelegenheid kreeg om het verzuim binnen zes weken te herstellen. Deze termijn eindigde op 23 mei 2022. De Hoge Raad ging ervan uit dat belanghebbende het bericht op 11 april 2022 had ontvangen, conform artikel 8:36c, lid 2, Awb. Aangezien belanghebbende het verzuim niet heeft hersteld, heeft de Hoge Raad op basis van artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.