Uitspraak
wonende te [woonplaats],
kantoorhoudende te Nijmegen,
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
28 januari 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 januari 2022 uitspraak gedaan over de afkoop van een begrafenispolis door de curator van een gefailleerde. De gefailleerde had verzocht om de curator te verbieden om de begrafenispolis af te kopen, met verwijzing naar artikel 69 van de Faillissementswet (Fw). De rechter-commissaris had dit verzoek afgewezen, en de rechtbank Gelderland bekrachtigde deze beslissing. De gefailleerde ging in cassatie tegen deze beschikking.
De Hoge Raad oordeelde dat de aanspraak op de begrafenispolis niet vatbaar is voor beslag en dus buiten het faillissement van de gefailleerde valt, zoals bepaald in artikel 7:976 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De Hoge Raad concludeerde dat de curator niet de bevoegdheid heeft om de begrafenispolis af te kopen, omdat de waarde van de verzekering niet onder het faillissement valt, mits de verzekering niet excessief is. De curator had niet betwist dat de begrafenispolis niet excessief was.
De Hoge Raad vernietigde de eerdere beschikkingen van de rechtbank en de rechter-commissaris en verbood de curator om over te gaan tot afkoop van de begrafenispolis. Tevens werd de curator veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Deze uitspraak benadrukt de bescherming van de waarde van begrafenispolissen in faillissementssituaties en de rechten van de gefailleerde.