ECLI:NL:HR:2022:1035

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
21/01705
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en schadebegroting bij waterleiding door boorwerkzaamheden

In deze zaak heeft Evides N.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 19 januari 2021. De zaak betreft een onrechtmatige daad waarbij schade aan een waterleiding is ontstaan door boorwerkzaamheden. Evides, de eiseres tot cassatie, heeft de schade begroot en stelt dat de door de schadeplichtige partij opgestelde tegenbegroting niet correct is. De Hoge Raad heeft de klachten van Evides over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van Evides verworpen en de kosten van het geding in cassatie aan Evides opgelegd. De kosten zijn begroot op € 916,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris aan de zijde van de verweerster. Dit arrest is gewezen door de vicepresident en een aantal raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 8 juli 2022.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/01705
Datum8 juli 2022
ARREST
In de zaak van
EVIDES N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
EISERES tot cassatie,
hierna: Evides,
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
[verweerster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
advocaten: J. den Hoed en F.I. van Dorsser.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak 6613615 RL EXP 18-2065 van de kantonrechter te Den Haag van 3 juli 2018;
de arresten in de zaak 200.250.203/01 van het gerechtshof Den Haag van 19 januari 2021 en 9 februari 2021.
Evides heeft tegen het arrest van het hof van 19 januari 2021 beroep in cassatie ingesteld.
[verweerster] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [verweerster] toegelicht door haar advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Evides heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Evides in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 916,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
8 juli 2022.