Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
29 juni 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte had beroep ingesteld tegen de beslissing van het hof, dat eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraffen omzette in taakstraffen, met daarbij de oplegging van vervangende hechtenis. Het hof had de vervangende hechtenis vastgesteld op een duur die de niet tenuitvoergelegde vrijheidsstraffen overstijgt, wat in strijd is met de wet. De Hoge Raad oordeelde dat de rechter niet de bevoegdheid heeft om een vervangende hechtenis op te leggen die langer is dan de niet tenuitvoergelegde straf. De Hoge Raad heeft de duur van de vervangende hechtenis zelf verminderd, waarbij de vervangende hechtenis in de zaak met parketnummer 16-114064-14 op drie dagen werd vastgesteld en in de zaak met parketnummer 01-263801-14 op één week. Tevens werd opgemerkt dat het opleggen van een te lange vervangende hechtenis een onmiddellijk kenbare fout is die door de rechter kan worden hersteld. De Hoge Raad concludeerde dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, maar verbond hieraan geen verdere rechtsgevolgen.