ECLI:NL:HR:2021:926

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 juni 2021
Publicatiedatum
11 juni 2021
Zaaknummer
20/01438
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep in beslaggenomen voorwerpen in strafzaak

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de klaagster tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam. De klaagster had een klaagschrift ingediend met betrekking tot de inbeslagname van verschillende voorwerpen, waaronder een auto, die onder haar vriend waren in beslag genomen in verband met een verdenking van witwassen. De Hoge Raad heeft op 15 juni 2021 geoordeeld dat het cassatieberoep van de klaagster niet-ontvankelijk is voor zover dit betrekking heeft op de inbeslaggenomen voorwerpen die verbeurd zijn verklaard in de strafzaak tegen haar vriend. De Hoge Raad oordeelt dat de klaagster niet kan worden ontvangen in haar cassatieberoep, omdat de verbeurdverklaring van de voorwerpen in de strafzaak tegen haar vriend een belemmering vormt voor haar beroep. Daarnaast is de auto inmiddels teruggegeven aan de rechthebbende, waardoor het beslag op de auto is beëindigd. Dit betekent dat de klaagster ook in zoverre niet kan worden ontvangen in haar cassatieberoep, aangezien zij niet de beslagene is. De Hoge Raad heeft de klachten van de klaagster over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld, maar deze kunnen niet leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren voor de inbeslaggenomen voorwerpen en het beroep voor het overige te verwerpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/01438 B
Datum15 juni 2021
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 6 april 2020, nummer RK 19/7110, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
hierna: de klaagster.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft J.C. Reisinger, advocaat te Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klaagster in het cassatieberoep, voor zover het beroep betrekking heeft op de in bijlage I met een “D” genoemde goederen met het voorwerpnummer LERAF19006_574945, LERAF19006_574953, LERAF19006_574959 en LERAF19006_574960 NOO4.04.01.002 en de Mercedes Benz A200 met kenteken [kenteken] (LERAF19006_576685), en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad kan het cassatieberoep van de klaagster niet in behandeling nemen voor zover dit ziet op de inbeslaggenomen voorwerpen met de voorwerpnummers LERAF19006_574945, LERAF19006_574953, LERAF19006_574959, LERAF19006_574960 en LERAF19006_576685. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 3.3, 3.4 en 4.2.

3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

Gelet op hetgeen hiervoor onder 2 is besproken, is bespreking van het tweede cassatiemiddel niet nodig.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk wat betreft de beslissingen van de rechtbank ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen met de voorwerpnummers LERAF19006_574945, LERAF19006_574953, LERAF19006_574959, LERAF19006_574960 en LERAF19006_576685;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 juni 2021.