ECLI:NL:HR:2021:913
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet digitale indiening
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juni 2021 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door D.A.N. Bartels namens [X] te [Z]. Het beroep was gericht tegen een uitspraak op verzet van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 juni 2020. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie op 24 juli 2020 was ontvangen, maar dat dit beroepschrift niet digitaal was ingediend, terwijl dit wel verplicht was volgens artikel 1 van het Besluit van 6 maart 2019. Dit besluit vereist dat een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener digitaal moet procederen in gevallen waarin het beroep in cassatie is gericht tegen een uitspraak die op of na 15 april 2020 is bekendgemaakt. Aangezien de indiener van het beroepschrift geen gevolg heeft gegeven aan een verzoek van de griffier om het beroepschrift alsnog digitaal in te dienen, heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.