ECLI:NL:HR:2021:908
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep inzake inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juni 2021 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] te [Z] tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 oktober 2020, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland werd behandeld. De Rechtbank Gelderland had in deze zaak een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2015 opgelegd aan belanghebbende.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld en de procureurgeneraal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen. Na beoordeling is de Hoge Raad tot de conclusie gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is gewezen door vice-president R.J. Koopman als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, en is in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2021.