Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
15 juni 2021.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 5 december 2019 is gewezen. De verdachte, geboren in 1984, is beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie die zich bezighield met gewelddadige handel in hard- en softdrugs. De aanklachten omvatten onder andere deelname aan een criminele organisatie (artikel 140.1 Sr), het telen, uitvoeren en aanwezig hebben van hennep (artikel 3 Opiumwet), het aanwezig hebben van amfetamine (artikel 2.C Opiumwet) en drugsgerelateerde afpersing (artikel 317.1 Sr). De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld, waarbij de verdediging onder andere aanvoerde dat de verdachte vrijgesproken moest worden van een deel van de pleegperiode en dat er onvoldoende bewijs was voor het aanwezig hebben van 6 kilo hennep. De advocaat-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen op 15 juni 2021.