ECLI:NL:HR:2021:811

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
31 mei 2021
Zaaknummer
20/01348
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest van het gerechtshof inzake het voorhanden hebben van pepperspray en de toepassing van bewijsmiddelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 27 maart 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1961, was in hoger beroep gegaan tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin hem was verweten dat hij op 1 oktober 2017 in Vlissingen een busje pepperspray voorhanden had gehad. De raadsman van de verdachte had in hoger beroep vrijspraak bepleit, maar het hof bevestigde het vonnis van de politierechter zonder de benodigde aanvulling van gronden, zoals vereist door artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet had mogen volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, aangezien de raadsman vrijspraak had bepleit. Dit leidde tot de conclusie dat de beslissing van het hof niet in overeenstemming was met de wet. De Hoge Raad vernietigde daarom het arrest van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige toepassing van bewijsmiddelen in strafzaken, vooral wanneer vrijspraak wordt bepleit.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/01348
Datum1 juni 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 27 maart 2020, nummer 20-001566-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M. Kalle, advocaat te Middelburg, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het derde cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel voert aan dat het hof het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant niet zonder meer had mogen bevestigen omdat daarin ten onrechte is volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) hoewel in hoger beroep vrijspraak is bepleit.
2.2.1
De politierechter heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat zij:
“op 1 oktober 2017 te Vlissingen, een busje pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige of verstikkende of weerloosmakende of traanverwekkende stoffen van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad.”
2.2.2
Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte daar het woord gevoerd overeenkomstig de pleitnota die aan het proces-verbaal is gehecht. Deze pleitnota houdt onder meer in:
“De verdediging komt daarom tot het oordeel dat het resultaat dat door dit verzuim is verkregen, te weten de in de inleiding genoemde aangetroffen goederen, niet mag bijdragen aan het bewijs.
Dit betekent dat het bewijsmateriaal dat is aangetroffen bij de doorzoeking van het bewijs uitgesloten dient te worden. Nu er voor het overige onvoldoende wettig bewijs is voor het ten laste gelegde, dient verdachte te worden vrijgesproken. Zo ook rechtbank Midden Nederland RBMNE:2016:589.”
2.2.3
Het hof heeft het vonnis bevestigd.
2.3
Artikel 359 lid 3 Sv luidt:
“De beslissing dat het feit door de verdachte is begaan, moet steunen op de inhoud van in het vonnis opgenomen bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Voor zover de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend, kan een opgave van bewijsmiddelen volstaan, tenzij hij nadien anders heeft verklaard dan wel hij of zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit.”
2.4
De politierechter heeft in het vonnis volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in de tweede volzin van het derde lid van artikel 359 Sv. De raadsman van de verdachte heeft bij de behandeling van de zaak in hoger beroep vrijspraak bepleit. Uit de bewoordingen van artikel 359 lid 3 Sv volgt dat deze bepaling in ieder geval geen toepassing kan vinden als door of namens de verdachte op de terechtzitting vrijspraak is bepleit. Daarom had het hof het vonnis alleen mogen bevestigen met de in artikel 423 lid 1 Sv bedoelde aanvulling van gronden, bestaande uit de in de eerste volzin van het derde lid van artikel 359 Sv bedoelde weergave van de inhoud van de bewijsmiddelen voor het bewezenverklaarde. (Vgl. HR 6 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2026.)
2.5
Het cassatiemiddel is terecht voorgesteld.

3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het eerste en het tweede cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 juni 2021.