In deze zaak heeft Artocarpus N.V., gevestigd te Curaçao, beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 juni 2018 en 10 september 2019. De Koninklijke Ten Cate B.V., gevestigd te Nijverdal, heeft een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. Beide partijen hebben verweerschriften ingediend. De zaak is toegelicht door hun advocaten, waarbij Artocarpus ook werd bijgestaan door J.M. Moorman en A.C. Tjepkema, en KTC door S.V. Gernat.
De Hoge Raad heeft de klachten over de arresten van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die arresten. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep, dat afhankelijk was van de uitkomst van het principale beroep, behoeft geen behandeling.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het principale beroep verworpen en Artocarpus veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van KTC zijn begroot op € 6.802,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 28 mei 2021 en openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.