Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
15 juni 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel, gepleegd door als loverboy gedurende drie maanden de aangeefster, een vrouw met een Marokkaanse achtergrond, ertoe te bewegen om met zoveel mogelijk mannen tegen betaling seks te hebben. De relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht die in deze zaak aan de orde zijn, zijn onder andere art. 273f.1, 273f.4, 273f.6 en 273f.9.
De Hoge Raad heeft zich in deze uitspraak gericht op twee belangrijke vragen: ten eerste of er sprake was van een oogmerk van uitbuiting, en ten tweede of het hof verzuimd heeft om ambtshalve de aangeefster te horen, nu de verdachte in eerste instantie integraal was vrijgesproken en in hoger beroep was veroordeeld. De advocaat-generaal, E.J. Hofstee, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
Na beoordeling van de cassatiemiddelen heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor dit oordeel, aangezien het niet nodig was om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.