Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
19 januari 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 januari 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 november 2019. De verdachte, geboren in 1994, had een beroep ingesteld tegen de beslissing van het hof, waarbij hem de verplichting was opgelegd om een schadevergoeding te betalen aan een slachtoffer. Bij gebreke van betaling was vervangende hechtenis opgelegd. De advocaat G. Spong heeft namens de verdachte een cassatiemiddel ingediend, waarin werd geklaagd over de toepassing van vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor zover het betreft de vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel gegrond verklaard en de uitspraak van het hof vernietigd voor zover deze betrekking had op de vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft bepaald dat in plaats van vervangende hechtenis, gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, conform artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering. Het beroep is voor het overige verworpen.
Deze uitspraak benadrukt de mogelijkheid om gijzeling toe te passen in plaats van vervangende hechtenis bij schadevergoedingsmaatregelen, en biedt daarmee een belangrijke nuance in de toepassing van het strafrecht in Nederland.