ECLI:NL:HR:2021:77

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 januari 2021
Publicatiedatum
17 januari 2021
Zaaknummer
19/05511
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van vervangende hechtenis in gijzeling bij schadevergoedingsmaatregel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 januari 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 november 2019. De verdachte, geboren in 1994, had een beroep ingesteld tegen de beslissing van het hof, waarbij hem de verplichting was opgelegd om een schadevergoeding te betalen aan een slachtoffer. Bij gebreke van betaling was vervangende hechtenis opgelegd. De advocaat G. Spong heeft namens de verdachte een cassatiemiddel ingediend, waarin werd geklaagd over de toepassing van vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel.

De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor zover het betreft de vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel gegrond verklaard en de uitspraak van het hof vernietigd voor zover deze betrekking had op de vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft bepaald dat in plaats van vervangende hechtenis, gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, conform artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering. Het beroep is voor het overige verworpen.

Deze uitspraak benadrukt de mogelijkheid om gijzeling toe te passen in plaats van vervangende hechtenis bij schadevergoedingsmaatregelen, en biedt daarmee een belangrijke nuance in de toepassing van het strafrecht in Nederland.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/05511
Datum19 januari 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 november 2019, nummer 21-001417-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel vervangende hechtenis is toegepast, tot bepaling dat ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer met toepassing van art. 6:4:20 Sv gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de vervangende hechtenis bij de opgelegde schadevergoedingsmaatregel.
2.2
Het hof heeft de verdachte de verplichting opgelegd, kort gezegd, om aan de Staat ten behoeve van het in het arrest genoemde slachtoffer het in het arrest vermelde bedrag te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het in het arrest genoemde aantal dagen hechtenis.
2.3
Het cassatiemiddel slaagt. De Hoge Raad zal de uitspraak van het hof vernietigen voor zover daarbij vervangende hechtenis is toegepast, overeenkomstig hetgeen is beslist in HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het in het arrest genoemde slachtoffer vervangende hechtenis is toegepast;
- bepaalt dat met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 januari 2021.