ECLI:NL:HR:2021:670

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 april 2021
Publicatiedatum
29 april 2021
Zaaknummer
20/03695
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging ouderlijk gezag en motiveringsklachten in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 april 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag. De moeder, die op een geheim adres woont, heeft cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Raad voor de Kinderbescherming, regio Arnhem, was de verweerder in deze procedure, maar is niet verschenen. Ook de vader en de gecertificeerde instelling Willem Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Reclassering waren als belanghebbenden aangemerkt, maar hebben eveneens geen verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Gelderland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers was om het cassatieberoep te verwerpen, waarbij toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie in overweging werd gegeven. De Hoge Raad heeft de klachten van de moeder over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de moeder verworpen, wat betekent dat de eerdere beslissingen van de lagere rechters in stand blijven. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/03695
Datum30 april 2021
BESCHIKKING
In de zaak van
[de moeder],
wonende op een geheim adres,
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de moeder,
advocaat: K. Aantjes,
tegen
DE RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, REGIO ARNHEM,
gevestigd te Arnhem,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de raad,
niet verschenen.
Als belanghebbenden zijn in hoger beroep aangemerkt:
1. [de vader],
wonende te [woonplaats],
hierna: de vader,
niet verschenen,
2. de gecertificeerde instelling WILLEM SCHRIKKER STICHTING
JEUGDBESCHERMING & RECLASSERING,
gevestigd te Amsterdam,
hierna: de GI,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaak C/05/362865 / FA RK 19-4025 van de rechtbank Gelderland van 12 februari 2020;
de beschikking in de zaak 200.278.728 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 september 2020.
De moeder heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raad, de vader en de GI hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep, waarbij toepassing van art. 81 RO in overweging wordt gegeven.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
30 april 2021.